Spring naar de inhoud
Home » Tempeliersgedicht

Tempeliersgedicht

In lang vervlogen tijd, waar helden opstonden,
Schitterden zij, de dapperen, als de zon.
De Tempeliers, met fierheid en moed gedreven,
Naar onbekende landen, op zoek naar het leven.

Op een dag, de zon toonde haar gouden gloed,
Zette de kruistocht zich voort in overvloed.
Met blinkende zwaarden en schilden van staal,
Schreden zij voort, vol krachtig vertaal.

In het hart van het Heilige Land kwamen zij,
Waar zij vochten met moed, nooit een moment van spijt.
De ridders in wit, de beschermers puur en waarachtig,
Vechtend voor glorie, voor vrede, voldoening zo krachtig.

De rituelen van de Tempeliers waren verheven,
Een mengeling van trouw, rechtvaardigheid in hun streven.
Hoog in de tempel, zo majestueus en groot,
Werden zij geridderd, met eergevoel en moed bij de dood.

De ceremoniële zwaai van het zwaard,
De gelofte afgelegd, met een daad onvervaard.
In de ogen van de Hemel, Gods favoriet,
Waren zij gekozen, zijn engelen, diep in hun hart verried.

De ridderorde, beschermd door trouw en geloof,
Stonden zij klaar, als een rots in de oceaan zo doof.
Jaren gingen voorbij, hun legendes groeiden,
De Tempeliers, ridderschap dat op wolken kon zweven.

Maar de tijd veranderde, de misleiding kroop binnen,
Jaloezie en hebzucht brachten hun zonde en zinnen.
De Tempelorde, bedreigd door valse intriges,
Eindigde zeer spoedig, met tranen op gezichten als grondige mix.

Maar hun geest leeft voort, door de eeuwen heen,
De kracht van hun ridderlijkheid, nooit omgekeerd of verdwenen.
In verhalen en legendes, doorverteld in de nacht,
Leven zij voort, als ware helden, als een legendarische kracht.

Dus voor de Tempeliers, die geridderd zijn in pracht,
Jullie moed en tucht blijven voor altijd bewaakt.
In de annalen van tijd, worden jullie vereerd,
Als de dappere strijders, nooit vergeten, altijd geëerd.